Nero d'Avola

Nero d'Avola

Nero d’Avola: het zwarte hart van Sicilië

Nero d’Avola, ook wel bekend als calabrese, is zonder twijfel het belangrijkste blauwe druivenras van Sicilië. Zijn naam verwijst naar de stad Avola in het zuidoosten van het eiland, al is het historisch debat over zijn precieze oorsprong nog niet definitief beslecht. Lange tijd werd aangenomen dat de naam 'calabrese' wees op een herkomst uit Calabrië, maar taalkundige en genetische studies suggereren dat dit eerder een dialectvorm is van 'Calavrisi', wat 'van Avola' betekent. Wat vaststaat, is dat nero d’Avola al sinds de 17e eeuw in Sicilië staat aangeplant en in de loop der tijd een symbool werd van de Siciliaanse identiteit in rode wijn.

Ampelografisch gezien is nero d’Avola een laatrijpend ras dat uitstekend gedijt in warme, droge klimaten met hoge zoninstraling. Het groeit krachtig en heeft een relatief lange vegetatieve cyclus, waardoor het baat heeft bij een groeiseizoen dat zich uitstrekt tot eind september of zelfs begin oktober, afhankelijk van de ligging. In de warmere laaglanden van West-Sicilië wordt doorgaans begin tot half september geoogst; in hoger gelegen gebieden zoals rond Noto of het binnenland bij Enna, kan dit pas eind september zijn. De druif is gevoelig voor waterstress en profiteert daarom van diepe, goed drainerende bodems: kalkhoudende klei is ideaal. De natuurlijke resistentie tegen droogte maakt hem uitstekend geschikt voor het mediterrane klimaat, maar gevoeligheden blijven: meeldauw (oidium) en zonnebrandschade kunnen in sommige jaren problematisch zijn, zeker bij overmatige loofontbladering.

In moderne wijngaarden wordt Nero d’Avola vaak geleid volgens het Guyot- of spurred cordon-systeem, al zijn oudere wijngaarden in bush-vine of alberello-stijl (met korte stam en lage opbrengst) nog steeds te vinden, vooral in traditionele zones zoals Pachino. Wat onderstammen betreft, zijn 140 Ruggeri en 110 Richter courante keuzes, vanwege hun droogteresistentie en compatibiliteit met kalkrijke bodems.

Historisch werd Nero d’Avola vaak gebruikt als blendpartner voor andere wijnen, zowel op Sicilië als in export naar Noord-Italië en Frankrijk, waar het kleur en body toevoegde aan zwakkere jaargangen. Pas sinds de jaren 1990 is er een duidelijke beweging richting monocépage-wijnen van hogere kwaliteit, waarin de eigen identiteit van de druif centraal staat. Vinificatiepraktijken zijn sindsdien sterk geëvolueerd: vroeger vaak oxidatief en met hoge alcoholpercentages, tegenwoordig meer reductief en gericht op frisheid en balans. Koude maceratie voorafgaand aan vergisting wordt regelmatig toegepast om de fruitexpressie te benadrukken, en houtgebruik is doorgaans gematigd. Meestal gebruikt men Frans eiken, eerder tweede dan eerste passage, om het fruit niet te overstemmen.

In het glas levert Nero d’Avola een breed spectrum aan wijnstijlen. In warmere zones zoals rond Marsala of Agrigento neigt de wijn naar weelderige tonen van rijpe zwarte kersen, pruimencompote, zoethout en chocolade, met een fluwelige structuur en zachte tannine. In koelere zones of op grotere hoogte, zoals bij Noto of het hinterland van Caltanissetta, toont de druif meer frisheid, kruidigheid en een opvallend florale kant — met aroma’s van viooltjes, rode bessen en mediterrane kruiden, ondersteund door een strakkere zuurgraad en verfijnde tanninestructuur. Het alcoholgehalte varieert doorgaans tussen de 13,5% en 14,5%, afhankelijk van opbrengst en vinificatiestijl.

Wat Nero d’Avola onderscheidt, is zijn vermogen om rijpheid en fraîcheur te combineren, mits zorgvuldig beheerd in de wijngaard. Het is een druif die in staat is om niet alleen kracht, maar ook elegantie te tonen. De mooiste voorbeelden combineren diepgang met drinkbaarheid — een zeldzame kwaliteit bij warmeklimaatrassen.

Vandaag wordt Nero d’Avola terecht beschouwd als de blauwe kroonjuweel van Sicilië. Producenten als Gulfi, COS, Planeta en Tenuta Gorghi Tondi bewijzen elk op hun manier dat deze druif zich moeiteloos kan meten met de grote rassen van Zuid-Europa — mits ze met respect voor terroir en traditie wordt behandeld. Het is een druif die zich blijft ontwikkelen en die nog lang niet is uitverteld.

Terug naar blog